1. Minder politie

Onevenredig en dodelijk geweld is vaak een gevolg van onnodig politieoptreden. Zoek naar alternatieve manieren om in te grijpen of te de-escaleren.

In de gevallen die wij onderzochten, en in vele andere gevallen van politiegeweld in België in de afgelopen jaren, was de aanvankelijke reden voor het politieoptreden vaak futiel en niet gerelateerd aan zware criminaliteit. Lamine Bangoura stierf vanwege een huurschuld van 1.600 euro. Een ander slachtoffer verloor een deel van zijn gezichtsvermogen door de buitenproportionele en gemilitariseerde reactie van de politie op een melding van een vermeend gewapend gevecht. Adil stierf en Ali Juma raakte zwaargewond in het kader van de handhaving van maatregelen tegen Covid-19. Als zij door een maatschappelijk werker waren aangesproken, hadden de gruwelijke gebeurtenissen zich wellicht niet voorgedaan.

De slachtoffers van politiegeweld zijn heel vaak mensen uit gemarginaliseerde groepen met een lage sociaaleconomische status, vaak in combinatie met een migratieachtergrond. Sociale uitsluiting - bijvoorbeeld leven met een precair verblijfsstatuut of wonen in kleine en kwalitatief slechte woningen - draagt bij tot de kans om slachtoffer te worden van gewelddadig politieoptreden. De vraag kan dus gesteld worden of de politie optreedt als de hoeder van de wet, of eerder ingezet wordt om de problemen die ongelijkheid met zich meebrengt te managen. In dat laatste geval wordt het tijd dat we toegeven dat er antwoorden zijn die meer tegemoet komen aan de kern van het probleem en het respect voor de mensenrechten dan een gespierd politieoptreden.

Aanvullend moet hier aandacht besteed worden aan wat Belgische onderzoekers ‘reactief politiewerk’ noemen. Dit is een verschijnsel waarbij bepaalde bevolkingsgroepen, vaak de meer kapitaalkrachtigen, de politie beschouwen als ‘hun politie’ en die instrumentaliseren om interpersoonlijke conflicten of fenomenen die beschouwd worden als overlast aan te pakken. Het telkens reageren op dit soort oproepen is tijdsrovend, maar plaatst de selectiviteit in interventies in handen van bepaalde bevolkingsgroepen in plaats van de politie. Agenten geven aan dat ze het moeilijk vinden om in te gaan tegen deze klachten, omwille van de relatie tussen de klagers en politieke verantwoordelijken. Ook deze manier van werken is er vaak op gericht om de bestaande sociale orde te handhaven in plaats van de wet, en verhoogt het risico op discriminerend politiewerk. 

Onze belangrijkste aanbeveling is dat we de rol en de macht die we aan de politie toekennen, moeten heroverwegen, en op zoek moeten gaan naar alternatieven die minder schade toerichten.

Kunnen we politie-interventies in verband met armoede, gebruik van de openbare ruimte, drugsgebruik en andere zaken vervangen door sociale en gemeenschapsinterventies? Voorbeelden uit het buitenland tonen aan van wel. Beleidsmakers, maatschappelijk werk, academici, gemeenschaps- en civiele organisaties moeten samenwerken om te zien hoe "defund the police" in lokale contexten kan werken, in plaats van enkel te zoeken naar oplossingen binnen het politiesysteem. Maar al te vaak beschouwen we politieoptreden als automatisch legitiem en gerechtvaardigd, terwijl we betere en veiligere oplossingen kunnen vinden. Hierbij is het belangrijk dat er niet gepleit wordt voor een verdere investering in de politiediensten in de vorm van extra aanwerving van sociaal assistenten of psychologen, maar dit uitbesteed wordt aan organisaties die losstaan van de politiekorpsen.

Concreet kunnen er (lokale) werkgroepen samengesteld worden die bestaan uit politiediensten, academici en experten uit het middenveld en sociaal werk die zich kunnen buigen over volgende vragen:

  • Welke politietaken lenen zich het best om overgedragen te worden aan sociale actoren?

  • Welke budgetten worden daarvoor momenteel voorzien en kunnen overgedragen worden aan sociale actoren?

  • Hoe kan er bij de dispatching van oproepen en klachten een betere selectie gemaakt worden, assertiever en constructiever gecommuniceerd worden met klagende burgers (overlast, openbare orde, …) en samengewerkt worden met andere (sociale) actoren?

  • Hoe kunnen sociaal werkers en middenveldorganisaties nog meer outreachend werk doen naar kwetsbare groepen en groepen met risicofactoren gelinkt aan crimineel en of gewelddadig gedrag om preventief te werken rond gewelddadig en schadelijk crimineel gedrag, inclusief seksueel en intrafamiliaal geweld? Welke politiebudgetten kunnen hiervoor uitgedragen worden? 

  • Hoe kunnen sociaal werkers en middenveldorganisaties nog meer inzetten op preventieve conflict - en herstelbemiddeling in kwetsbare gemeenschappen, inclusief seksueel en intrafamiliaal geweld? Welke politiebudgetten kunnen hiervoor uitgedragen worden? 

  • Welke wettelijke kaders en procedures moeten daarvoor eventueel gewijzigd worden?