Dood van een politieman in Brussel: meer politie of meer zorg?

Door Luk Vervaet

Op donderdagavond 10 november werd in Schaarbeek een jonge politieman doodgestoken en zijn collega ernstig gewond. Het is het soort nieuws waar een mens alleen maar triest van wordt. Rust in vrede Thomas. Medeleven en sterkte voor zijn familie. Na de dood van zijn zoon, verklaarde de vader: “Onze familie is er kapot van. Thomas was een mooie mens. Hij deed zijn werk zo goed hij kon. Wat gebeurd is mag geen aanleiding zijn om haat te zaaien. Want dat is wat Thomas altijd heeft bestreden.” Respect. 

Yassine vroeg vergeefs om psychische hulp

Volgens de elementen waarover we nu beschikken via media, perscommuniqués en mededelingen van het parket is de man die Thomas doodstak, Yassine (32), zich op donderdagmorgen 10 november spontaan gaan aanbieden op een politiebureau in Evere. Hij heeft zes jaar in de cel gezeten voor feiten van gemeen recht (diefstallen met geweld). Hij werd – einde straf – vrijgelaten in 2019. Met de kwalificatie ‘geradicaliseerd’ bracht hij enkele gevangenisjaren door in isolement in de gevangenissen van Ittre en Lantin. Bij zijn vrijlating stond hij op de lijst van het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) als een ‘potentieel gewelddadig persoon’. 

Die ochtend op het politiebureau oogt hij verward. Hij verklaart er onomwonden dat hij de politie haat en dat hij die gaat aanvallen. En vooral, hij vraagt om hem te helpen dat niet te doen. Hij vraagt om opgenomen te worden in de psychiatrie. De aanwezige politie zou daarop telefonisch aan een magistraat gevraagd hebben om de man gedwongen op te nemen. Maar een gedwongen collocatie van iemand die zich vrijwillig aanbiedt blijkt wettelijk niet mogelijk. 

In onze kapitalistische samenleving is het de sanctie na het misdrijf die primeert, preventie is secundair, ondergefinancierd of gewoon onbestaand. Dit is geen pleidooi om iemand zomaar op te pakken en op te sluiten, het gaat erom dat het de zorg is die ontbreekt

Sinds 26 juni 1990 is er immers een wet op de bescherming van personen met een mentale aandoening. Die wet verving het oude systeem van collocatie waarbij een eenvoudige administratieve maatregel volstond om iemand van zijn vrijheid te beroven. Een wet die de rechten van een persoon moest garanderen. Een gerechtelijke autoriteit zou van dan af toezien op de ‘zorg onder dwang’ en zo ook een advocaat de mogelijkheid bieden van een tegensprekelijk debat. 

Maar in die wet lezen we ook dat “beschermende maatregelen voor een psychiatrisch patiënt kunnen worden genomen als zijn toestand dit vereist, hetzij omdat hij zijn gezondheid en zijn veiligheid ernstig in gevaar brengt, of omdat hij een ernstige bedreiging vormt voor het leven of de integriteit van een andere persoon. Onaangepastheid aan morele, sociale, religieuze, politieke of andere waarden kan op zichzelf niet als een geestesziekte worden beschouwd”.

In bepaalde gevallen, zo kan men lezen op meerdere websites, is het mogelijk “om over te gaan tot een gedwongen opname: “Wanneer iemand zich zo agressief gedraagt dat er ernstig gevaar is voor anderen in de omgeving, wanneer iemand zijn eigen gezondheid en veiligheid zeer ernstig in gevaar brengt, wanneer er sprake is van een 'geestesziekte'. De wet geeft hier geen definitie van, een medisch expert bepaalt of iemand geestesziek is. Er kan dan een spoedprocedure worden opgestart als er sprake is van een acute situatie of van hoogdringendheid. De politie neemt in dat geval contact op met de Procureur des Konings.”

Al deze overwegingen zijn blijkbaar van geen tel wanneer iemand die zich op een lijst van potentieel gevaarlijke personen bevindt, psychisch ziek is verklaard door de diensten die hem opvolgden na zijn vrijlating uit de gevangenis, en vraagt om opgenomen te worden omdat hij anders geweld tegen de politie gaat plegen, iets wat hij niet wil.    

Nadat Yassine bij de politie om psychische hulp vroeg, voerden drie agenten de man naar een psychiatrische afdeling van een Brussels hospitaal. Hij ging vrijwillig met hen mee. Ze zetten hem in de wachtzaal van de spoedafdeling en vertrekken. Waarom zeggen ze niets aan het zorgpersoneel over de man die ze binnenbrengen? Omdat ze dan verplicht zouden zijn geweest om ter plaatse te blijven? Omdat ze vreesden dat het ziekenhuis een patiënt met een dergelijk profiel zou weigeren?

Het ziekenhuis bevestigde in een communiqué dat er zich omstreeks 11 uur “een man, vergezeld van 3 politieagenten, heeft aangemeld op de spoedafdeling voor vrijwillige psychologische zorg”. Maar, zo zegt het ziekenhuis, de politiemannen hebben ons niets gezegd over de gevaarlijkheid van de persoon. En zo verliet de man ‘een uur na aankomst uit eigen beweging de wachtkamer, zonder psychiatrisch onderzocht te zijn’. Volgens het ziekenhuisprotocol is ‘elke patiënt die naar de eerste hulp komt, vrij is om het ziekenhuis op eigen initiatief te verlaten, tenzij de patiënt onder continu politietoezicht staat, wat niet het geval was bij deze opname’. “Wij hebben geen instructies gehad van de bevoegde autoriteiten”, zo besluit het ziekenhuis zijn communiqué.

Over het gebrek aan opvang en zorg schreef strafpleiter Walter Van Steenbrugge in De Morgen: "De roep om nog meer repressie is vooral nu een slecht signaal… Nooit heb ik een strafdossier gelezen waarin een terrorist zichzelf komt aangeven en om medisch-psychische hulp vraagt. Wel heb ik al te veel strafdossiers moeten doornemen waar mensen, vooraleer ze een misdrijf begaan, in psychische ademnood verkeren en niet geholpen worden of waarbij hun noodkreet niet ernstig wordt genomen.”

We mogen niet vergeten dat de vorige regering in 2017 tientallen psychiatrische bedden heeft geschrapt. Psychiaters hadden destijds alarm geslagen, maar er werd niet naar hen geluisterd, budgettaire zorgen gingen voor

Over de opnames in een ziekenhuis schrijft een vrederechter uit Luik nog het volgende: “De traagheid van de zorg in het ziekenhuis is een probleem. Volgens de informatie die ik heb, werd Yassine na dertig minuten wachten gezien door een verpleegster, daarna wachtte hij nog twintig minuten voordat hij het ziekenhuis verliet zonder te zijn onderzocht door een psychiater. Het is een bekend feit: de psychiatrische opvang is in het hele land ondermaats en de diensten zijn overbelast. We mogen niet vergeten dat de vorige regering in 2017 tientallen psychiatrische bedden heeft geschrapt (een hervorming door toenmalig minister van Volksgezondheid Maggie De Block, Open Vld). Psychiaters hadden destijds alarm geslagen, maar er werd niet naar hen geluisterd, budgettaire zorgen gingen voor.”

Het blijkt dus allemaal wat complexer dan de verklaringen van politici en politievakbonden laten uitschijnen. In onze kapitalistische samenleving is het de sanctie na het misdrijf die primeert, preventie is secundair, ondergefinancierd of gewoon onbestaand. Dit is geen pleidooi om iemand zomaar op te pakken en op te sluiten, het gaat erom dat het de zorg is die ontbreekt. 

Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat dergelijke situaties gemakkelijk zijn. Of om een of andere politieman of verzorger met de vinger te wijzen. Of te beweren dat er geen menselijke fouten kunnen gemaakt worden. Net als nultolerantie kan er ook niet zoiets bestaan als nulrisico. Maar politici en verantwoordelijken die naam waardig, zouden het publiek ernstig moeten informeren over de maatschappelijke problemen die door dit dramatisch incident aan de oppervlakte komen. In plaats van ze in de doofpot te stoppen en de dood van een politieman te gebruiken voor hun politieke agenda zouden ze eindelijk moeten luisteren naar de actoren op het terrein van de zorg, en oplossingen uitwerken. 

De politieke recuperatie  

Na de aanval op de politiemannen Thomas (29) en Jason (23), duurde het maar enkele minuten voor politici begonnen te twitteren om toch maar als eerste hun medeleven uit te drukken met de families van de politieagenten. Maar vooral om lof toe te zwaaien aan de politiemensen die “hun leven riskeren om de veiligheid van anderen te beschermen” en om ons in te prenten hoe uit dit dramatisch incident opnieuw blijkt “hoe noodzakelijk en onmisbaar de politie wel is om ons te beschermen.” Begrijpe wie begrijpen kan: misschien ziet u de band tussen de bescherming van de bevolking en dit dodelijk incident, ik zie die niet. ‘Yassine’, ‘Brussel’, ‘terrorist’, ‘jihadist’: extreemrechts zag zijn kans schoon om het te hebben over ‘het islamitisch terrorisme’. De Brusselse schrijver Nadia Geerts, onze nationale heksenjager, ging zonder schaamte nog een stap verder en twitterde: “Yassine M. heet Mahi. Zoals Yacob, de leraar en islamoloog die wat kleine problemen had met het rechtssysteem… Weet iemand of ze verwant zijn?”  

‘Yassine’, ‘Brussel’, ‘terrorist’, ‘jihadist’: extreemrechts zag zijn kans schoon om het te hebben over ‘het islamitisch terrorisme’

De dood van Thomas was voor de politievakbonden de gelegenheid bij uitstek om de oorlog aan de politiek te verklaren en het ontslag te eisen van de minister van Justitie. De achterliggende reden voor die oorlogsverklaring lijkt meer te maken te hebben met het feit dat de politie door zijn toedoen niet de loonsverhoging krijgt die oorspronkelijk beloofd was en zijn aantasting van hun voordelige pensioenregeling. Meer middelen voor de politie, klinkt het, nultolerantie en de zwaarst mogelijke straffen voor wie raakt aan een politieman of vrouw. De minuten stilte en de erehagen volgden elkaar op, rechtstreeks uitgezonden op tv, en op 28 november volgt een nationale manifestatie. De bonden willen een betere coördinatie tussen de politiediensten en een betere uitwisseling van gegevens.  

Als de politie de naam van beschermer van de bevolking waardig zou willen zijn, zou ze zich tegen élke vorm van geweld moeten keren. Ook tegen het geweld van de armoede, dat meedogenloos toeslaat tegen een steeds groter deel van de bevolking, tegen de mensen zonder papieren, de daklozen, de vluchtelingen, de mentaal zieke personen die door onze straten dwalen. Dan zouden ze zich solidair moeten opstellen met alle beroepen in dit land, zoals brandweerlui of verplegend personeel, die de gevolgen van armoede en achteruitstelling incasseren en die allemaal en steeds meer te maken hebben met geweld en agressie. En als ze helemaal correct willen zijn over het toenemend geweld: waarom dan niet ook spreken van de groeiende lijst slachtoffers van brutaal politiegeweld? In plaats van versterking van de politie zou men het kunnen hebben over het verminderen en overhevelen van de taken van de politie naar medische interventieteams, zeker wanneer het gaat over de aanpak van mensen met psychische problemen. 

Maar de toon is gezet, het proces is al gemaakt, het resultaat is al bekend: versterking van de politie, betere uitwisseling van gegevens, versterking van de repressie. Met als onderliggende boodschap dat wie kritiek heeft op de politie vanaf nu beter zijn mond houdt. Een oh, zo gekend scenario dat ook hier opnieuw voorbij zal gaan aan de essentiële kwesties die door dit incident worden opgeworpen.

Deradicalisering?

Het is niet de eerste keer dat we horen dat de gevangenis de plaats bij uitstek is voor de radicalisering van jonge gedetineerden, kleine delinquenten, tot jihadisten of extreemrechtse militanten. Wie de aanslagen van Parijs of Brussel een beetje gevolgd heeft kent hun namen. ‘Hoe de gevangenis radicaliseert’ , schreef ik enkele jaren geleden en met mij zovele anderen, die aanklaagden hoe de gevangenis de voedingsbodem bij uitstek is voor radicalisering.  Het gaat hem daarbij niet enkel over politieke of religieuze ‘radicalisering’, maar over het feit dat de gevangenis zelf een universiteit voor de misdaad is: wie binnenkomt als kleine delinquent kan eruit komen als een gedesocialiseerde, volleerde crimineel en drugverslaafde.  

Wat is daaraan intussen veranderd? Welke maatschappelijke ingrepen zijn er gebeurd aan de bron van de kleine delinquentie van jongeren? Wat met het instituut gevangenis, dat uit zijn voegen barst, met een permanente overbevolking, ook al worden er aan de lopende band gevangenissen bijgebouwd?

Binnen de gevangenis heb ik zelf voor vermeende of echte terroristen of gevaarlijk geachte personen niet veel anders gezien dan repressie en isolement. Iets wat op zijn beurt de radicalisering doet toenemen. Twee derde van de ‘geradicaliseerde gedetineerden’, zo zegt een studie van denktank de Vrijdaggroep, ontvangt geen enkele vorm van begeleiding of psychologische zorg. Een bilan is er niet.

Psychische hulp voor gedetineerden en ex-gedetineerden

Dat de psychische problemen in onze maatschappij toenemen is geen nieuws. De wachtrijen om hulp te krijgen zijn enorm. De situatie is nog veel dramatischer als het over gevangenen en ex-gevangenen gaat. 

“Al meer dan 20 keer werd ons land veroordeeld door Europa omdat geïnterneerden vaak naar een gewone gevangeniscel moeten. Waarom? Omdat de gesloten psychiatrische instellingen vol zitten, er is gewoon geen plaats om alle geïnterneerden de juiste zorg te geven”, schreef VRT NWS vorig jaar. In de psychiatrische annexen van de gevangenissen is sprake van ernstige verwaarlozing van de gedetineerde patiënten. Als oplossing kwamen er de Forensische Psychiatrische Centra (FPC’s), een soort veredelde gevangenissen. Maar die FPC’s zitten ondertussen ook al vol. Er is te weinig uitstroom en het aantal geïnterneerden in de gevangenissen is intussen terug met vijftig procent gestegen: zo zitten er momenteel weer 776 geïnterneerden in de gevangenis.   

In vele gevallen willen bestaande psychiatrische instellingen geen patiënten die door justitie worden aangebracht. Herinner u de zaak Jonathan Jacobs. Alles zit vol, er is geen personeel om zich met dergelijke mensen bezig te houden en er wordt zo weinig mogelijk aan (langdurige) opnames gedaan.

Als de politie de naam van beschermer van de bevolking waardig zou willen zijn, zou ze zich tegen élke vorm van geweld moeten keren. Ook tegen het geweld van de armoede, dat meedogenloos toeslaat tegen een steeds groter deel van de bevolking, tegen de mensen zonder papieren, de daklozen, de vluchtelingen, de mentaal zieke personen die door onze straten dwalen

Tot slot. In oktober 2022 trokken zesentwintig magistraten en rechters, waaronder veertien Brusselse jeugdrechters en substituut-procureurs des Konings bij de Brusselse jeugdrechtbanken, opnieuw aan de alarmbel. Opnieuw, want ze deden dit ook al in 2015 en in 2020. Ze schreven in een opiniestuk: “We spreken met één stem om officieel te melden dat wij eenvoudigweg niet langer in staat zijn om onze missie te vervullen. Wij zijn niet langer in staat om kinderen in gevaar te beschermen. We worden geconfronteerd met een structureel gebrek aan beschikbare plaatsen in de gewone opvang en in de noodopvang. Hetzelfde geldt voor het gebrek aan diensten die moeten zorgen voor de begeleiding en de ondersteuning van de kinderen in hun leefomgeving... Er is sprake van een institutionele mishandeling: 513 kinderen van 0-18 jaar staan op een wachtlijst om een plek in een passende woning te krijgen… Dit cijfer is slechts het topje van de ijsberg.”

De band tussen ‘institutionele mishandeling’ van kinderen en de gevangeniswereld staat buiten kijf. Iedereen die actief is in de gevangeniswereld kent de verhalen van gedetineerden die het als kind moesten stellen zonder liefde en bescherming. Of die verlaten of mishandeld werden. Gebrek aan opvangplaatsen voor mensen op de vlucht, gebrek aan opvangplaatsen voor kinderen in gevaar, gebrek aan leraren en verzorgers. Intussen draaft de machine om nieuwe gevangenissen te bouwen onvermoeibaar door.

Meer politie of meer zorg? Een waar eerbetoon aan Thomas vergt antwoorden op deze vraag. 


Over de auteur
Luk Vervaet is activist en schrijver en werkte als leraar Nederlands in verschillende gevangenissen. Hij is auteur van onder meer 'Le making-of d'Anders B. Breivik' (2012), 'Nizar Trabelsi : Guantanamo chez nous ?' (2014) en 'De grote stap achterwaarts, teksten over straf en gevangenis' (2016).

Vorige
Vorige

De dood van Tyre Nichols: 'diversiteit' bleek racisme niet op te lossen

Volgende
Volgende

De zaak Lamine: achtergehouden bewijsmateriaal, verdachtmakingen en onjuistheden in het onderzoek